Hoog lopen aan de zondagse koffietafel de gemoederen op bij tieners en jongvolwassenen. Bij het opruimen van de weekendkranten zorgde een krantentitel voor de vonk. Op de frontpagina stond boudweg: “Van elke 100 euro die u geeft aan ontwikkelingshulp, belandt er maar 1 euro in de derde wereld”.
<br>Verder bladeren in de krant bracht verduidelijking. Het bleek te gaan om de ondertitel van een boek over de manier waarop niet-gouvernementele organisaties omspringen met hun centen. En in volle boekenbeurstijd moet je al wat doen om nog aandacht te trekken voor een nieuw boek. Maar geef toe, behoorlijk choquerend zoals het daar stond.
<br>Wat de publicatie waard is, kun je uiteraard niet beoordelen tussen koffie en koek. Overigens moest het boek nog verschijnen. Dat die uitspraak zelfs in het slechtste scenario nooit kan waar zijn, daarover bestond vrij snel eensgezindheid. Of het dan toch niet nodig is om kritisch te staan tegenover de manier waarop ngo’s hun centen verwerven en er nadien mee omgaan, opperde ik voorzichtig.
<br>Je kunt er niet omheen, ontwikkelingssamenwerking is momenteel big business. De concurrentiestrijd is ongenadig hard. Prijzige promotiecampagnes dingen naar de gunst van de burger-donateur. Zelfs agressieve marketingtechnieken – met bijbehorend prijskaartje – moeten de emoties bespelen om de geldbeugel te openen. Gelukkig laat niet elke ngo zich meeslepen in die escalerende slag. Al te vaak goedgepraat met het argument dat enkel het resultaat telt. En bepaalt dat niet de mogelijkheden voor hulpverlening?
<br>Ander heikel punt is de voortschrijdende professionalisering. Niemand betwijfelt de nood aan kwaliteitsvolle competentie om het hoofd te bieden aan de steeds complexere samenleving en internationale verhoudingen. En dat die niet enkel van vrijwilligers kan komen. Of dit ook geldt voor wie geld collecteert of milde schenkers poogt te strikken, is een terechte vraag.
<br>Mijn betoog is niet aan dovemansoren gezegd. Natuurlijk valt er heel wat te zeggen over hoe ngo’s functioneren en over de manier waarop aan ontwikkelingssamenwerking wordt gedaan. Maar uiteindelijk gaat het daarover niet, repliceren mijn tafelgenoten. Beseffen mensen die zoiets op de voorpagina van een krant plaatsen wel wat ze veroorzaken? Nog grotere onverschilligheid en nog meer argwaan!
<br>Laat ze de komende maanden maar eens mee optrekken met catechesegroepjes, plusserswerking of jeugdbeweging. Wij zullen wel vrijwilligers motiveren om geld op te halen voor Welzijnszorg, Damiaanactie of Vredeseilanden, of mensen aanspreken voor de voedselbanken of om te gaan Sterzingen voor missieprojecten. Die zullen – als men al wil opendoen – wel weer te horen krijgen: „Sorry, daaraan doe wij niet mee.” Nee, men mag best kritisch zijn, maar zo’n gratuite uitspraken bezorgen mensen te makkelijk een alibi om niet te moeten geven, klinkt het fel.
<br>Zolang bij jonge mensen de heilige verontwaardiging zo opflakkert, heeft de oudere generatie geen reden tot klagen over een gebrek aan engagement en edelmoedigheid bij jongeren. Laten we hen tijdens de komende actie ondervinden dat we dit naar waarde weten te schatten. Intussen blijft het hoe dan ook een dwingende christelijke opdracht om solidair te zijn met hen die in nood zitten en slachtoffer zijn van onrechtvaardige structuren.
<br>
Column