Waarden op hun kop

Column

Bent u geregeld met de wagen onderweg, dan maakte u het vast al mee. Twee priemende koplampen flitsen aan en uit om u aan te manen met bekwame spoed plaats te ruimen. Een gehaaste achterligger wil geen tijd verliezen door iemand die zich beperkt tot de toegelaten maximumsnelheid. Of misschien kwam u zelf al eens in de verleiding om bij het ritsen van twee files een beurt over te slaan om wat tijd te winnen. Deze dagelijkse tafereeltjes uit ons verkeer kunnen symbool staan voor onze samenleving. We willen geen tijd verliezen. Die is immers te kostbaar en dus moet alles snel gaan. Snel zou dan synoniem zijn voor efficiënt.
<br>Een oude misvatting, aldus filosoof Erik Oger. „We verbinden traagheid snel met domheid, lethargie, gebrek aan interesse en ambitie. Dat is altijd zo geweest. Een kerkvader als Augustinus plaatste de bittere traagheid van het lichaam tegenover de vlugheid van de ziel. En de middeleeuwers rekenden de traagheid zelfs tot de zeven hoofdzonden.” Het is ons, westerlingen, inderdaad door de genen meegegeven.
<br>Oger is niet de enige om ons te waarschuwen voor dit waanbeeld. Filosofen, psychologen, artsen en therapeuten van velerlei soort wijzen al langer op het gevaar. Onze samenleving is het ritme van de mens verloren en holt zichzelf voorbij. Met alle noodlottige gevolgen van dien. Maar zolang we in de tredmolen meelopen, kunnen of willen we dat niet zien. De huidige crisis confronteerde velen hiermee, soms op een pijnlijke wijze. Het snelle geld is vaak nog veel sneller weer verdwenen. Jaren presteren tegen een hels ritme lijken plotseling vergeefs geweest. Van de weeromstuit gaan mensen twijfelen of het dit allemaal wel waard was. Ze offerden familieleven, vriendschapsbanden en tijd voor zichzelf op in ruil voor wat nu zo vergankelijk blijkt.
<br>Deze vasten in crisistijd lijkt wel een dubbele uitnodiging om ons over dit alles te bezinnen. „Nu is het die gunstige tijd”, lazen we in Paulus’ tweede brief aan de Korintiërs (6, 2). De veertigdagentijd vraagt ons onze vanzelfsprekendheden in vraag te stellen. Vrijwillig gekozen soberheid kan daaraan bijdragen. De traditionele vormen hebben hier al een tijdje afgedaan, zo lijkt het wel. Voedsel derven is doorgaans beperkt tot de twee vastendagen: Aswoensdag en Goede Vrijdag. Of symbolisch, ter gelegenheid van een georganiseerde sobere maaltijd. Aalmoezen geven is geconcretiseerd in een financiële bijdrage voor projecten in het Zuiden.
<br>Steeds vaker wordt dit als te routineus en te vanzelfsprekend ervaren. Moeten we niet op zoek gaan naar alternatieven, klinkt het steeds luider. Allerlei vormen van onthechting worden dan gesuggereerd: minder televisie kijken, de auto op stal laten, de uren achter de computer beperken. Prima, maar zou de grootste versterving niet zijn wat soberder om te springen met onze tijd? Om zo tijd vrij te maken voor essentiële zaken, voor het gezin, familie, vrienden en voor God. Zo op papier lijkt het best aardig en haalbaar. Al ben ik de eerste om te beseffen hoe verduiveld moeilijk het is in de dagelijkse realiteit. We zitten immers vast aan
<br>zoveel verplichtingen, echte of vermeende. Toch maar proberen?
<br>

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €32
tot eind 2024

Registreer je hier