Elkaar herkennen

Standpunt

Geprangd tussen Pasen en Pinksteren, lijkt Hemelvaart wat tussen de plooien te vallen. Tijdens de eerste eeuwen van onze jaartelling was het zelfs geen afzonderlijke feestdag. In onze contreien gaat de aandacht eerder naar Rerum novarum, de jaarlijkse hoogdag van de christelijke werknemersbeweging, die elk jaar op Hemelvaart valt.
Opstijgen ten hemel is niet meteen een fenomeen dat te rijmen valt met onze hedendaagse inzichten in de zwaartekracht. De meeste gelovigen zien de hemel niet letterlijk als een plaats boven onze hoofden. Zo hoeven we het natuurlijk ook niet te bekijken. In ons Dossier geven we duiding bij het concept Hemelvaart.
Opmerkelijk is dat veel religies een soortgelijk fenomeen kennen. De joodse Bijbelinterpretatie ziet acht mensen die levend ten hemel werden opgenomen. Volgens de moslims bezoekt de profeet Mohammed profeten in de hemel en wordt Jezus ook ten hemel opgenomen. Zelfs de antieke en oosterse religies kennen voorbeelden van mensen die zonder te sterven naar het hiernamaals gaan.
Al die voorbeelden zijn onderling verschillend, zowel in hun beschrijving als in hun religieuze betekenis, maar toch zijn ze opvallend herkenbaar. Religies met elkaar vergelijken, blijkt eens te meer leerrijk. De verschillen zijn onmiskenbaar, maar telkens opnieuw vallen er ook heel wat verbanden en gelijkenissen te ontdekken.
Waar verbanden zijn, ontstaan banden. Al zijn de diverse religies geen eenheidsworst, gelovigen begrijpen elkaar. Dat is de belangrijkste van alle banden. Het geloof verschilt, maar we kunnen elkaars logica volgen. We begrijpen wat het betekent om religieus te zijn, om in ons leven iets te aanvaarden dat ons begrip overstijgt en daar een groot belang aan te hechten. In de westerse seculiere samenleving zijn gelovigen vreemde vogels geworden, maar onderling herkennen de vogels elkaar.< Gelovigen kunnen elkaar begrijpen en elkaars recht op religieuze beleving verdedigen br>Dat is betekenisvoller dan op het eerste gezicht lijkt. Veel mensen hebben de indruk dat we leven in een tijdperk waarin religie steeds minder belangrijk wordt. Het gevoel groeit dat er niet veel gelovigen meer overblijven. Dat is een foute perceptie van de realiteit. De echte verandering zit niet in het verdwijnen van religie, maar in de diversiteit ervan. Generaties lang was ‘gelovig zijn’ in ons land synoniem voor ‘katholiek zijn’. Die tijd is voorbij. Vandaag treffen we een brede waaier van religies aan.
Binnen het christendom zien we in onze contreien naast katholieken ook protestanten, evangelicalen, orthodoxen en anglicanen. Sommige van die gemeenschappen groeien snel, zoals de Roemeens-orthodoxe Kerk. Zelfs in de katholieke Kerk zien we groeiende gemeenschappen, bijvoorbeeld onder mensen van Oost-Europese of Centraal- Afrikaanse origine. Het probleem is dat we die mensen niet kennen. Ze vormen een lappendeken van gemeenschappen, gescheiden door taal en cultuur. Ook joden, moslims, boeddhisten, hindoes en anderen in onze samenleving beleven hun geloof in andere circuits dan de onze. Ze zijn er wel, maar we merken hen onvoldoende op.
Veel christelijke Kerken en monotheïstische religies hebben een godsbeeld dat verwant is aan het onze. We zijn dichtere familie dan we beseffen. Dat betekent geenszins dat we moeten evolueren naar één wereldreligie. Verschillen zijn zinvol en diversiteit moet niet worden bestreden, maar gekoesterd. Toch is het goed dat we – in eigen land en wereldwijd – onze neven en nichten herkennen. Alle gelovigen kunnen in zekere mate een gemeenschap vormen van mensen die elkaar begrijpen en elkaars recht op religieuze beleving verdedigen. Het is zinvoller een band te smeden dan ons telkens blind te staren op de verschillen. Als het erop aankomt, zullen we elkaar nodig hebben.

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €32
tot eind 2024

Registreer je hier