Het is veertigdagentijd, dus draait de campagne van de vastenactie op volle toeren. Tijdens een regionale startdag hoorde ik een enthousiaste parochiaan verkondigen dat „we wel moeten broederlijk delen, al was het maar om te vermijden dat de mensen van het zuiden massaal naar hier afzakken”. Persoonlijk lijkt me dat veeleer van baatzuchtige barmhartigheid te getuigen, en dus ietwat haaks staand op de zuiverende spiritualiteit van de vastentijd. Dezelfde dag las ik evenwel dat er alleen al aan de Libische kusten zowat een miljoen Afrikanen zitten te wachten om illegaal de eurozone binnen te geraken. Waarom zij komen? Om de armoede en de wanhoop te ontvluchten.
<br>Het zijn barre tijden voor hen die hoop hadden voor Afrika. Zimbabwe, Ivoorkust en Kenia zijn de voorbije maanden weggezakt in een spiraal van geweld en chaos. Precies deze drie landen werden in het begin van de jaren 1990 geroemd als lichtend voorbeeld voor andere Afrikaanse landen. Pas onlangs sloeg het geweld toe in Tsjaad, met de repatriëring van de aldaar verblijvende Europeanen als gevolg. Afrikaanse columnisten vragen zich luidop af welk land het volgende aan de beurt is. Senegal? Nigeria? Botswana?
<br>Is Afrika dan een hopeloos continent? Uit recente cijfers blijkt dat de economische groei in landen van Zwart-Afrika vorig jaar gemiddeld zes procent bedroeg. Bij ons geldt een drie procent als een knalprestatie. Jaarlijks verdubbelt in nagenoeg heel Afrika het gsm- en internetgebruik. Vorig jaar zelf meegemaakt: in het hart van de Congolese brousse kun je zonder problemen gsm’en. Het mobieltje verandert het aanschijn van de wereld. Pittig detail: het bedrag van de oplaadkaarten is aangepast aan het magere inkomen van een Afrikaans gezin. Een telefoontje vanuit België naar een Congolese gsm is echter zowat de duurste verbinding die je in de wereld maken kunt. Wie verdient hier aan?
<br>De economische groei van de Afrikaanse landen komt grotendeels voort uit de hogere grondstofprijzen. Die zijn te wijten aan het gulzige China, dat zich vandaag in het Afrikaanse binnenland profileert als een nieuwe wereldmacht met een grote zucht naar goedkope grondstoffen. En die zijn er in Afrika, vooral dan in Congo, ruim te vinden. Alleen al Congo bezit grote happen van de wereldvoorraad koper, kobalt en coltan. Nigeria en Angola profileren zich als de nieuwe oliestaten. Het Internationale Muntfonds en de Wereldbank, doorgaans pleitbezorgers van minder overheidsbemoeienis in de economie, vragen de Afrikaanse staten om de grote bedrijven in eigen land zwaarder te belasten. Helaas zijn de firma’s die Afrikaanse bodemschatten opdelven en verslepen gevestigd in belastingparadijzen. De opbrengsten komen zelden en nauwelijks de Afrikaanse bevolking ten goede. Zijn de Chinezen (en anderen) de redders of de nieuwe kolonisatoren?
<br>„In Afrika moet er zeer dringend meer ontwikkelingshulp komen”, zeiden vrienden, net terug van een emotionele reis door het continent. Lees ik dan bovendien dat het geld dat Afrikaanse migranten jaarlijks vanuit Europa naar hun haardsteden sturen, vele malen het totale bedrag van de westerse ontwikkelingshulp overstijgt. In niet weinig Afrikaanse landen, zoals Lesotho, Senegal en Ivoorkust is opgestuurd geld zowaar een economische sector van belang. Wordt vervolgd.
<br>
Column