Normen en waarden of toch liever deugden?

Column

Op het publieke forum, zowel in binnen- als buitenland, woedt al geruime tijd een levendige discussie over normen en waarden. Blijkbaar vanuit het besef dat over die normen en waarden niet langer eensgezindheid bestaat, nog versterkt door de multiculturele context waarin we zijn terechtgekomen door de migratiestromen van de voorbije decennia. In die mate zelfs dat ook de politici zich actief gingen inlaten met het debat. Zo gaf bij ons minister Keulen in 2005 een commissie de opdracht om op zoek te gaan naar gemeenschappelijke normen en waarden van de Vlaamse samenleving, bevindingen die intussen hun weg vonden naar het werkboek Maatschappelijke oriëntatie.
<br>Daarmee kwam uiteraard geen einde aan het normen- en waardendebat. Het steekt geregeld opnieuw de kop op, bijvoorbeeld als we weer eens worden geconfronteerd met zogenaamd zinloos geweld – alsof geweld per definitie niet zinloos is. Bij allerlei storend en afwijkend gedrag, bij ethische kwesties... Het debat blijft beslist niet beperkt tot de multiculturele problematiek. Recent kondigde Comeva aan dit jaar op zoek te gaan „volgens welke waarden en normen we op dit moment in Vlaanderen leven”. Dit samenwerkingverband van enkele damesbladen zoals Libelle, Flair en Feeling met Radio 2 en De Standaard wil via polls, enquêtes en publieke discussies in kaart brengen of er „echt een gebrek is aan fatsoen en nood aan meer gemeenschapszin”.
<br>In Nederland, waar het dispuut al veel ouder is, gaan intussen stemmen op om een nieuwe weg te bewandelen. Met name de Nijmeegse filosoof Paul van Tongeren beet daarover in het dagblad Trouw de spits af. Hij bestempelde het hele normen- en waardendebat als volstrekt onvruchtbaar. Waarom? Allereerst omdat normen worden ervaren als opgelegd van buitenaf, waardoor ze slechts overkomen als een verplichting. „En elke verplichting daagt uit tot overtreding”, weet Van Tongeren. Waarden heten dan weer te hoogverheven te zijn, te weinig realistisch en vaak te vaag om concreet houvast te bieden.
<br>Daarom pleit de Nederlandse filosoof ervoor om bij morele vorming veeleer uit te gaan van deugden. Hij is zich zeer bewust van het duffe en stijfburgerlijke imago van het begrip. Een onterechte reputatie, aldus de hoogleraar, te wijten aan de burgermoraal van de vorige eeuwen. Gaan we evenwel uit van de oorspronkelijke betekenis van virtuositeit of het voortreffelijk in iets zijn, dan zit er best toekomst in een deugdenethiek. Een deugd is immers veeleer een houding dan een handelen, en in die zin verwerf je ze ook veel meer „door geleidelijke vorming dan door inzicht, beslissing of een daad”.
<br>De deugd heeft dus het voordeel van geleidelijk te kunnen werken aan een positieve ingesteldheid. En zal in die zin allicht ook beter beklijven. Een intrigerende gedachte, het overwegen waard, ook wanneer we het vanuit de godsdienst over ethiek hebben. Want onze religie komt immers al te makkelijk over als een geheel van geboden en verboden, en al te zelden als een positieve boodschap voor een menswaardiger samenleving, gedragen door vrije en gelukkige mensen.
<br>In die zin kan het misschien nuttig zijn die oude deugden opnieuw te leren kennen: de wijsheid of voorzichtigheid, de rechtvaardigheid, de matigheid, de moed of sterkte, aangevuld met de goddelijke deugden geloof, hoop en liefde. En in Paulus’ ‘deugdencatalogus’ in de Brief aan de Galaten (5, 22), staat die laatste voorop als „vrucht van de Geest”, gevolgd door vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.
<br>

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €32
tot eind 2024

Registreer je hier