Spijts de examenkoorts bij studenten en oudere scholieren, volgen in dit jaargetijde allerlei festiviteiten elkaar onverdroten op. Alvast de weersverwachtingen zouden gunstig moeten zijn. Dus slaan we tentjes op ter ere van school- en buurtfeesten. De barbecues worden heet gestookt en we blazen verzamelen voor huldigingen en volks vertier. Ook onze parochies blijven in deze niet achter. Menig parochiefeest vindt deze weken een plaatsje op de kalender. In onze parochie doen we dat in twee schuifjes. Vóór de vakantie een eenvoudige barbecue, erna een ‘echt’ parochiefeest met kraampjes, tombola en eetfestijn.
<br>Vorig weekend hadden wij dus onze ‘lightversie’. Naarmate de middag vorderde, raakten alle stoelen bezet. Vertrouwde gezichten voor wie geregeld onze liturgische vieringen meemaakt. Vrijwel iedereen kent iedereen en voelt er zich prima thuis. Tijdens het observeren van de smullende medeparochianen moest ik onwillekeurig terugdenken aan een conversatie in de rand van het IPB-forum daags voordien. Daar hoorde ik het relaas van een jonge man die met zijn vrouw was verhuisd van Antwerpen naar West-Vlaanderen. En hoe moeilijk het wel is om thuis te komen in een nieuwe parochie.
<br>Hoe zouden wij hier reageren, als er een jong stel mee zou aanschuiven, vroeg ik me af. Voor zo’n barbecue zou dit vast nog wel meevallen. Maar thuiskomen in een geloofsgemeenschap veronderstelt vanzelfsprekend nog heel wat anders. Veel meer dan we zelf kunnen bevroeden zijn vele van onze parochies gesloten gemeenschappen aan het worden. Naarmate we kleiner en stilaan een minderheid worden, groeit de neiging om de veilige nestwarmte van elkaars nabijheid op te zoeken. Vaak beseffen we onvoldoende hoezeer we daardoor naar binnen gekeerd raken. Ons onbewust afsluiten van wie niet tot de kleine kern behoort en bijgevolg elk missionair elan bij voorbaat uitsluiten.
<br>Misschien is de rustiger pastorale tijd die nu in het verschiet ligt een prima gelegenheid voor zo’n gewetensonderzoek. Een paar elementjes om zo’n graadmeter samen te stellen. Hoe reageren we als een jong gezin zijn kinderen meebrengt naar de eucharistieviering? Ergeren we ons van zodra de ukjes een kreet slaken of hun stoel verlaten? Verbannen we kinderen steevast naar de babysit, of zijn ze welkom in onze vieringen en meteen dan ook hun ouders? Gunnen we jongeren de kans om hun liederenrepertoire eens aan bod te laten komen? Zijn de uren van de mis bespreekbaar en moeten gebedsdiensten op de uren die ons het beste uitkomen? Uiteraard pleiten we niet voor een verwaterde liturgie of goedkoop improviseren.
<br>Overigens beperkt een parochie zich niet tot de liturgie. Zijn er ontmoetingskansen voor jongeren? Weten we wie nieuw is op de parochie? Krijgen die mensen een bezoekje, op een moment dat het hen uitkomt? Een proefabonnement op het parochieblad? Gunnen we hen wat tijd om de parochie te verkennen, of proberen we hen meteen te strikken voor de vele openstaande ‘posten’? Of vervallen we in het tegendeel en weren we liefst pottenkijkers? Durven we onze zelfgenoegzaamheid onder ogen te zien? Onszelf in vraag stellen en waarachtige openheid creëren? In de mate we daarin slagen is al een eerste stap gezet op weg naar een getuigende gemeenschap. Want wat ons beweegt en inspireert mogen we niet voor ons houden. Getuigen van de Heer en zijn levengevende boodschap is dan de volgende uitdaging.
<br>
Column