Waar leggen we de lat?

Column

Het kost plichtbewuste leerkrachten en docenten in deze tijd van het jaar heel wat hoofdbrekens om goede examens op te stellen. Ze willen nagaan of leerlingen en studenten de leerstof voldoende onder de knie hebben. Maar wanneer is het voldoende? Is dat voor iedereen hetzelfde?
<br>Ook in flink wat parochies wordt er getobd over de hoogt van de lat. De voorbije eerste communies, vormsels en plechtige geloofbelijdenissen worden er volop geëvalueerd. Menig catechist en nagenoeg iedere parochieploeg zit met vragen. Er is flink geïnvesteerd in die kinderen, maar beklijft het wel? Wat schiet er nog van over
<br>binnen enkele maanden? „En is het bij jullie ook zo, dat almaar meer ouders en familie nog amper weten hoe zich te gedragen in de liturgie?” Een ontwikkeling die al vele jaren aan de gang is, en terecht vragen oproept.
<br>Het is in die context aanlokkelijk om de voorwaarden wat aan te scherpen. Aangezien geloof en de beleving ervan niet langer vanzelfsprekend aangereikt worden vanuit het gezin en de familie, moet de initiatie in het geloof ‘georganiseerd worden’. „Je wordt niet langer katholiek geboren,” heet het, „je wordt stilaan volwassen in het geloof door permanente catechese.”
<br>Dit is een omslag, waarop ook onze bisschoppen al enkele jaren sterk inzetten. Heel wat vormingsprogramma’s worden aangeboden. Buitenlandse ervaringen bieden inspiratie. Experimenten met ‘de lange weg naar het vormsel’ werden gelanceerd. Ouders worden almaar vaker intens betrokken bij de voorbereiding op de sacramenten voor hun kinderen. Er wordt met grote inzet en gedrevenheid aan gewerkt. Maar het is vooralsnog te vroeg om te beoordelen waar de goede weg te vinden is.
<br>En hebben we voldoende zelfkritiek, om ons de vraag te stellen of we niet het gevaar lopen te evolueren naar een intellectuele Kerk? Je moet immers al behoorlijk mondig zijn om in zo’n vormingsprogramma’s aan je trekken te komen. En niet minder verbaal om aan te sluiten bij de aangereikte catechese.
<br>Die bedenking overviel me, toen ik met Pinksteren in Scherpenheuvel was. Met belangstelling monsterde ik de bonte wemeling van bedevaarders. Het jonge seniorenkoppel in koerstenue dat met de fiets aan de hand vlug een kaarsje ging branden in de kaarsenkapel. De bende motorrijders die geduldig aanschoven om hun stalen ros te laten zegenen. De groepen voetpelgrims, zichtbaar afgepeigerd, maar tevreden dat ze de basiliek bereikt hadden. In de Mariahal een zinderende pinksterviering en in het park een ingetogen groep die de kruisweg volgde. In de basiliek was het één aanhoudende stoet. Een jong gezinnetje met vier kinderen, een oude opa in short en opgeklapte zonnebrilglazen. Een pronte dame zit ingetogen te bidden naast een forse kerel met rijkelijk getatoeëerde armen, terwijl een vrouw met een konijnenpootje aan de handtas haar weg zoekt naar de kapel waar je een gebedsintentie kunt nalaten.
<br>Of ze allen volwassen worden in het geloof naar vormingsnormen weten we niet. Maar ze komen hier zoeken wat hen overstijgt en vinden er hopelijk God. Het is belangrijk dat we als Kerk de lat niet overal even hoog leggen. Ruimte en aandacht blijven hebben voor de zoekende mens van de eenentwintigste eeuw.

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €32
tot eind 2024

Registreer je hier