De derde waarde

Standpunt

Haast iedereen kent de waarden van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid. In de praktijk zijn het toch vooral vrijheid en gelijkheid die diep doordrongen in het maatschappelijke en politieke denken. Het zijn twee waarden waaraan we veel belang hechten, al durven ze onderling vaak te botsen. Veel vrijheid leidt soms tot ongelijkheid, veel gelijkheid beperkt vaak de vrijheid.
Zo is vrijheid de ultieme waarde in de Verenigde Staten, maar naar Europese normen is de ongelijkheid er groot. Over de oceaan houdt men van de vrijheid om de Amerikaanse droom na te jagen (en om wapens te dragen). Van de grote verschillen in welvaart, kansen en levensomstandigheden liggen Amerikanen schijnbaar minder wakker. Terwijl de vrijheid er uitgroeide tot een grote boom, bleef de gelijkheid een kwetsbaar plantje.
Omgekeerd dweepten de communistische regimes – die bijna allemaal zijn verdwenen – met gelijkheid, waardoor de vrijheid er al snel sneuvelde. Ironisch genoeg leidde dat politieke systeem tot een bevoorrechte kaste in het partijapparaat en dus toch weer tot ongelijkheid. Alle varkens zijn gelijk, maar sommige varkens zijn meer gelijk dan anderen, wist George Orwell al.
Vrijheid en gelijkheid, moet één van de twee altijd het onderspit delven? Is er dan geen oplossing voor het spanningsveld tussen beide? Toch wel, de broederlijkheid. De derde waarde van de Franse Revolutie voelt wat schimmiger aan, is moeilijker te vatten. Toch is ze cruciaal. Ze is bovendien door-en-door christelijk. Het gaat in essentie om de idee dat alle mensen met elkaar zijn verbonden. In gelovige termen: dat we allen kinderen van God zijn, en daardoor broeders en zusters.
Op het eerste gezicht zet het woord ‘broederlijkheid’ ons op het verkeerde been. Het begrip lijkt te wijzen op een band met de mensen die het dichtst bij De paus begrijpt dat de band tussen mensen cruciaal is wanneer we ogenschijnlijk ver van elkaar staan ons staan, onze broers en zussen, onze familie dus. In die betekenis kan het woord zelfs eerder verdelen dan verenigen. We geven dan voorrang aan onze bloedverwanten boven onbekenden. De christelijke broederlijkheid doet echter precies het tegenovergestelde. Het begrip is universeel en wijst ons op de onverbrekelijke band met alle mensen, bekenden zowel als onbekenden.
In het evangelie (Mattheus 5, 46-47) zegt Jezus: „Want als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op loon hebt gij dan? Doen de tollenaars niet hetzelfde? En als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen de heidenen dat ook niet?” Onze eigen vrienden en familieleden goed behandelen, dat doet iedereen. De christen wordt geroepen om elke mens te beschouwen als zijn naaste.
Daarom schuift paus Franciscus de broederlijkheid zo uitdrukkelijk naar voren, zoals blijkt uit onze Voorgrond. Zijn ontmoeting met grootimam Ahmed El-Tayeb, in 2019, leidde er zelfs toe dat de Verenigde Naties 4 februari uitriepen tot Internationale Dag van de Menselijke Broederlijkheid. De paus begrijpt dat de band tussen mensen juist cruciaal is wanneer we ogenschijnlijk ver van elkaar staan.
„Onze naaste is niet per se onze rechtstreekse buur, maar evenzeer iemand die voorbij onze horizon leeft”, zegt theoloog Johan Verstraeten. Hij wijst erop dat dat het uitgangspunt is van belangrijke christelijke organisaties als Broederlijk Delen, Caritas en vele andere.
Broederlijkheid heft de tegenstelling op tussen vrijheid en gelijkheid. Als we broeders zijn, zijn we vanzelf fundamenteel gelijk. Tegelijk leidt de broederlijkheid ertoe dat we onze vrijheid niet tegen elkaar gebruiken, maar dat we juist uit vrije wil solidair zijn met elkaar. God schenkt ons de vrijheid om zelf te kiezen elkaars gelijke te zijn. Allen broeders en zusters.

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €32
tot eind 2024

Registreer je hier